– Sheykh Taqiu-Deen al-Hilali (رحمه الله) –
Nadat ik me vestigde in Tetouan , richtte ik daar een maandblad op die ik “Lisaanu-d-Deen” noemde, waarin ik artikelen verspreidde. En daarin legde ik de valsheid van de Ash’ari doctrine bloot die door het Maghrebijns volk aangenomen is sinds de tijd van Mohammed Bin Toumart en de Muwahhideen Dynastie, wat het resultaat was van zijn da’wah (i.e. van Mohammed Bin Toumart), tot aan vandaag.
Het Maghrebijns volk hield daarvoor de doctrine van de vrome voorgangers aan, het was zelfs zo dat, toen het boek ‘Ihyaa ‘Uluumi-d-Deen’ van Abu Hamid al-Ghazali de Maghreb bereikte, zij het er unaniem over eens waren om het te verbranden.
De geleerden van al-Andalus en al-Maghreb die elkaar vijandig waren, waren het daarover eens vanwege de afkeurenswaardige vorm van filosofie die in het boek voorkwam, een voorbeeld daarvan is de uitspraak:
ليس في الإمكان أبدع مما كان
Het is niet mogelijk om iets subliemer te hebben dan wat al is.
M.a.w. Het is niet mogelijk dat Allah, Verheven is Hij, een wereld schept beter dan deze wereld. Al-Ghazali zei: “Als dat mogelijk was en dat achtergehouden werd, dan zou dat een onrecht zijn die de rechtvaardigheid tegengaat.”
Dit is het begrip dat ik uit zijn woorden heb vertaald zodat de meerderheid van de lezers het zal begrijpen. Hij ging van het toekennen van ingebeelde onrecht aan Allah Ta’alaa naar het toekennen van onvermogen aan Zijn macht, Verheven is Allah daarboven.
De laatste van de Maghrebijnse Dynastieën die zich vasthield aan de doctrine van de Selefu-Saalih is de Dynastie van de Murabiteen. Zij werden ook al-Mulathameen en al-Lamtuneen genoemd, naar de Lamtunah, één van de Berberse stammen.
Hierover had ik de volgende dichtregels geschreven:
يا قوم إن اعتقادي الدهر لمتوني … وإن زريتم على عقلي ولمتوني
ون يو آرنت ستسفايد فجيئوني (أم … دسكوتيرن) كنسوس لبروس أود رأوني
O (mijn) volk! Mijn geloofsleer is voor altijd Lamtuni.
Ook al bespotten jullie mijn verstand en verwijten jullie mij.
When you aren’t satisfied (als jullie niet tevreden zijn), kom dan naar mij (fa-ji’uni), Um Diskutieren (om te discussiëren), Con tus libros (met jullie boeken) oder ohne (of zonder).
Dit tweede vers bestaat uit vier talen: Arabisch in het woord ‘fa-ji’uni’, Engels in de woorden die daarvoor komen, Duits in de woorden die na ‘fa-ji’uni’ komen, vervolgens Spaans en daarna nogmaals Duits, en de betekenis; Als jullie er niet tevreden mee zijn kom dan naar mij toe voor het debat, met of zonder jullie boeken.
Het componeren van dichtverzen in meerdere talen is een vorm van gevatte humor onder de dichters. Zo heeft de welbekende geleerde en dichter al-Hassan al-Yousi al-Maghribi een dichtvers van deze aard gecomponeerd. Hij zei op zijn sterfbed:
(أتدار تنومن) العلوم التي (ديكم) … قد اندرست حقاً وصارت إلى (يركي)
De betekenis van dit dichtvers; O mijn huis, waar is de kennis in jou? Het is werkelijk verdwenen en teruggekeerd naar Allah.
Dit dichtvers bestaat uit drie talen; Berbers (Atadartinu mani … degem), Arabisch en Falatiyyah; een Soedanees (Zuid-West Afrikaans) dialect, want يركي betekent God in dit dialect. Hij bedoelde daarmee dat de kennis die er was in zijn huis verdween vanwege zijn overlijden.
En ik verduidelijkte in die artikelen dat al-Imam Abu-l-Hassan al-Ash’ari (رحمه الله ) vrij was van de doctrine die aan hem werd toegeschreven. Omdat hij daarvan is teruggekeerd en een boek schreef – maqalaatu-l-Islamiyyeena wa’khtilaafu-l-Musalleen – waarin hij verduidelijkte dat hij de doctrine van de mensen van Hadieth en de Vrome voorgangers van de Sahabah en de Tabi’een en de Mujtahid Imams volgde. En hij benoemde van hen; Ahmad bin Hambal (رحمه الله ). Ook schreef hij het boek al-Ibaanatu ‘an Usuuli-d-Diyaanah.1 En Haafidh ibn ‘Asaakir schreef het boek; “Tabyeenu Kadhibi-l-Muftari Fima Nusiba Ilaa-l-Imaami Abi-l-Hasani-l-Ash’ari.”
En de groep die zichzelf Ash’ariyyah noemt heeft de boeken gelaten waarin hij terugkeerde en houdt zich vast aan de doctrine van de Kulaabiyyah en de Mu’tazilah die hij eerder volgde maar vervolgens berouw van toonde.
Toen ik die artikelen verspreidde en ik daar het boek; Mukhtasar Hadi-l-Khalil fi-l-’Aqaa’idi wa-l-Ibaadati-l-Jaleel, aan toevoegde. Dat is een beknopt boek dat ik geschreven heb voor mijn selefi broeders, op verzoek van hen, die de doctrine van de waarachtige mensen en de regelgevingen omtrent aanbiddingen omvat.
Verworven uit bronteksten van de authentieke overleveringen, dachten de dwazen die zichzelf fuqaha’ waanden, dat zij een kans hadden gevonden die hen de mogelijkheid gaf om mijn da’wah te vernietigen.
Zij gingen naar de leider Moulay al-Hassan bin al-Mahdi en zeiden tegen hem; ‘al-Hilali heeft de doctrine van je eerbare voorvaderen beschimpt en hij heeft hen dwalend verklaard’. Deze leider (Moulay al-Hassan) behoorde tot de mensen van diepgaand verstand en hoge ambities.
Daarom wees hij hun zaak af en nodigde hij de intellectuele essayist en succesvolle auteur uit, de trots van al-Maghreb in deze tijd, al-Ustaadh ‘Abdullaah Guenun.
Lid van het wetenschappelijk instituut in Caïro, en vroeg hem naar hetgeen die dwazen hem vertelden.
Hij zei tegen hem; Luister niet naar wat zij zeggen o edelachtbare, want waarlijk de doctrine waarnaar al-Hilali uitnodigt, dat is de doctrine van de Profeet (صلى الله عليه وسلم) en de Selef en degenen die na hen kwamen, en tot hen behoren jouw eerbare voorvaderen. Al-Imam Muhammed bin Abdullaah al-Alawi, de geleerde der koningen en koning der geleerden (ie. Hij was zowel een sultan als geleerde in Marokko en leefde in de 12de-13de eeuw (Hijri)) heeft dat (ie. de manhaj/’aqidah) reeds verduidelijkt in zijn boeken.
En zo faalde hun plan.
Bron: Ad-Da’watu ilaa-Laahi fi Aqtaari Mukhtalifah – Sheykh Taqiu-Deen al-Hilali (رحمه الله).
Link naar bron: http://www.al-tawhed.net/UploadedData/t … daoah7.pdf BLZ: 58
Vertaling: Ummu Mu’awiyah – Subul As-Salaam, Hafidahallaah.